Hij wil van de bloeddrukverlagers af. ‘Ik ben 50 maar zit aan de pillen bedoeld voor een oude man’. Hij ziet er beroerd uit als ik hem voor het eerst ontmoet voor een wandelsessie. Bleek, klam gezicht. We slaan het bospad in, rechts het bruggetje over. Dat lijkt me voor nu even beter dan de duin op aan de andere zijde.
Standje waakzaam
Hij steekt van wal. Over hoe slecht hij zichzelf voelt en niet meer werkt nu. Dat lijkt me logisch gezien zijn zieke aanblik maar ik merk toch dat ik door moet vragen over het werk. En dan komt er een richtingaanwijzer voor mij: ‘Het gaat telkens mis. Ik reageer te heftig op mensen.’ Hij vertelt over een traject die hij deed bij PsyQ en de medicijnen tegen de hoge bloeddruk waar hij vanaf wil.
Ik heb het idee dat zijn zenuwstelsel op standje waakzaam staat en bij het minste of geringste uit de bocht vliegt. En ja hoor. Met een beetje doorvragen over andere ongemakken blijkt net z’n tweede kies afgebroken te zijn door tandenknarsen, kan hij maar niet inslapen en na 4 uur slapen is hij wakker en blijft hij wakker. ‘Dat komt door m’n ADHD, dan word ik wakker door mijn gedachten’.
Ik denk er anders over, kijk voorbij labels. En vraag: ‘Sta je me toe om mijn eigen visie hierop te geven?’ ‘Ja zeker’ is zijn antwoord. Ik vertel hem over mijn idee dat zijn zenuwstelsel strak afgesteld staat, mogelijk door pijnlijke herinneringen die liggen opgeslagen. Dat kan volgens Carl Jung zijn door ervaringen uit het leven of collectief opgeslagen pijn zijn wat we allen al honderden jaren meedragen.
Hij beaamt meteen dat dit bij hem speelt. ‘Ik heb een zéér onveilige jeugd gehad.’ Is zijn reactie.
Zelfhelend vermogen
We praten over de connectie met het lichaam die hij kwijt geraakt is. Maar ook over zijn geloof in het zelfhelend vermogen en wijsheid van het lichaam. En daarna zegt hij: ‘ik heb geen vertrouwen in mijn lichaam meer’.
‘Wacht even’ zeg ik. ‘Ik let op taal, want dat is een enorm krachtige graadmeter én tool om jezelf terug in het zadel te brengen’. ‘Je zegt dat je geen vertrouwen meer hebt in je lichaam, dat is niet waar. Dat is het verhaal wat je jezelf vertelt, zou ik niet meer doen.’
Hij sputtert tegen, probeert me nog te overtuigen. Maar ik geloof hem niet. ‘Je hebt wel vertrouwen in HET lichaam zeg je net. In het zelfhelend vermogen. Dus je hebt vertrouwen in JE lichaam. Alleen je mist de connectie ermee.’
‘Ja ik heb geen connectie met m’n lichaam’. Hij kijkt wat treurig.
Ik voel dat er een heel klein lijntje is gekomen van hem naar z’n lichaam. Alsof hij even een milliseconde incheckte met zijn lichaam om vervolgens erachter te komen dat hij er geen connectie mee voelde.
Om hem een andere inprenting te geven zeg ik: ‘Dus je hebt vertrouwen in je lichaam alleen je mist de connectie ermee.’
Polyvagaal theorie
We wandelen ondertussen langs een mooi open veld omringd door bomen. De lichtval is prachtig en ik check dubbel in bij mij om te voorkomen dat ik mezelf verlies in hem, in zijn verhaal. Volgens de Polyvagaal theorie is de ventraal vagale toestand de staat waarin je veiligheid uitstraalt en ook een ander helpt daar te komen.
Zaak dus om bij deze man extra bewust te blijven terugkeren in deze staat. En dat kan ik door héle bewust aanwezig te zijn in mijn lichaam, vooral mijn hart. Daarmee creëer ik een liefdevol veld. Ondertussen maak ik even een lijntje van mijn voeten naar de aarde en van mijn kruin naar boven zodat ik ook richtingaanwijzers opvang. Zoals: tijd voor stilte, alleen ademen, zintuigen benutten waar ze voor gemaakt zijn…
Ja. We staan stil en kijken over het veld. Ik adem bewust en deel met hem dat ik tóch een flinterdun lijntje opmerk van hem naar zijn lichaam.
Stilte.
Ik: ‘Je zei eerst: ‘ik heb geen contact meer met mijn lichaam’ Ik zou het nu zo formuleren: ‘ik zou graag weer contact maken met mijn lichaam’ en zelfs nóg iets scherper: ‘ik voel steeds ietsje meer contact met mijn lichaam’ en misschien zelfs: ‘ik heb steeds meer contact met mijn lichaam’.’
We pakken de wandeling in flow weer op, het bos in.
Blokkade bij het hart
De wandeling doet goed zie ik, hij landt een beetje. Zijn gezicht lijkt minder klam, wel wit.
Hij staat open om het eens ánders te bekijken. Ik vraag naar zijn hart. Hoe het voelt daar en of hij kan voelen wat een tevreden ontspannen hart is. Hij beantwoordt vanuit zijn hoofd. ‘Dat zou dan misschien een gevoel zijn van …’ Ik zeg: ‘ga er eens heen met je aandacht?’ Hij verstart.
Ik zeg: ‘kun je naar je hart ademen?’ Het is alsof hij zoekt in zichzelf en er een dikke blokkade zit, die kant op. Ik merk dat het hem helpt als ik niet naar hem kijk en kijk weg, het bos in terwijl ik zeg: ‘adem eens naar je hart, met een rustige uitademing. En nog een keer.’
Stilte. Ik kijk nog steeds niet.
Ik zeg: ‘ik zal hetzelfde doen, dan ondersteun ik jouw systeem erbij te komen.’ En, terwijl ik weg blijf kijken en hem bewust wat meer ruimte geef, land ik heel bewust, in mijn hart en mijn lichaam. En dan zegt hij iets belangrijks.
‘Ik vertrouw mijn hart niet. Er is al zoveel gebeurd. En de bloeddruk was zó hoog dat de cardioloog zei dat ik een infarct krijg als ik niet aan de medicatie ga.’
Aha. Hij heeft een blokkade zodra hij uitgenodigd wordt om naar het hart te gaan door de pijnlijke herinnering. En ik zeg: ‘ik begrijp het.’ We landen even. Rust.
‘En ook nu, wil ik je uitnodigen om het ánders te bekijken.’ Ik vertel hem over de Polyvagaal theorie en dat het zenuwstelsel aan de flipper gaat zodra hij wordt uitgenodigd om naar zijn hart te gaan. En dat het helpt om mét dat flipperende zenuwstelsel te ademen. Dat hij erbij kan blijven. Nu ook. Bij dit gevoel wat hij nu rond dat hartgebied heeft. Ademend.
We wandelen, ademend, we zijn stil.
Innerlijk werk met resultaat
Vroeger zou ik onzeker zijn geweest in dit soort omstandigheden. Dan was mijn zenuwstelsel aan de flikker gegaan omdat mijn oude pijn was geraakt. Pijn wat zit op de uitzonderlijke fijngevoeligheid. De afwijzing daarvan. Maar door innerlijk werk is er tijdens mijn wandelsessies vrede ontstaan en zie ik het als een uniek talent wat ik in te zetten heb om mensen verder te helpen.
‘En weet je, je zei iets over vertrouwen in je hart..’ (ik herhaalde expres niet wat hij werkelijk zei namelijk: ‘ik heb géén vertrouwen in mijn hart.’) ‘… wat een meer helpende uitspraak zou zijn is: ‘zodra ik naar mijn hart ga met liefde, gaat mijn zenuwstelsel even op standje onveilig vanwege oude herinneringen.’
‘En dan hoef je vervolgens alleen dáár te blijven ademen. Je begeleidt jezelf zo naar standje veilig. En dat hoef je niet in je eentje te doen. Laten we sámen even bewust ademen naar het hart of naar de blokkade die je voelt vóór het hart, ook goed. Dan blijf je dáár. Je hoeft er niet doorheen.’
We ademen, komen tot stilstand en dan keert hij zich naar mij.
Terug in connectie
Ik: ‘Jeetje man, wat zie jij er anders uit. Veel rustiger. Hij: ‘Nee, het is juist heel druk van binnen nu, veel gedachten.’ Ik: ‘En tóch is er iets totaal anders aan jou.’ Hij: ‘Oja?’ Zijn huid is niet klam en er is kleur terug gekomen in het gezicht.
‘Daarnet toen we elkaar ontmoetten bij het begin van de wandeling schrok ik van je zieke uitstraling maar nu voelt en ziet het er heel anders uit.’
Ik zie dat hij probeert te begrijpen wat er dan veranderd is en dat hij het antwoord zoekt in zijn hoofd.
Ik zeg: ‘misschien gebruikte ik het verkeerde woord voor je toen ik zei: ‘veel rustiger’. Ik zie een man die nu connectie heeft in zijn lichaam. En dat oogt veel helderder. Je gezicht staat heel anders ook. Niet meer zó beroerd.’
We wandelen verder en zijn weer stil, een hele poos. En dan weet hij het te benoemen hoe hij zich voelt: rustiger, beter. Een hart wat verzacht voelt. Geen angst in zijn lichaam.
Moeizaam afscheid
Hij is vooral heel erg verbaasd wat er gebeurt door mijn aanpak. Dit heeft hij nog niet eerder meegemaakt in de contacten met de psycholoog en cardioloog.
We blijven voornamelijk stil tot het eind van de wandeling.
Het is alsof hij niet écht afscheid wil nemen, blijft nog staan bij zijn auto om nógmaals te bedanken en dat hij het fijn vindt om verder met mij te werken. De nieuwe afspraak is al gemaakt en ik zie er ook naar uit. Wie weet. Kunnen de pillen eraf zodat hij nóg beter kan voelen wat het hart hem vertelt.
Over mij:
Ik ben Sandra Brandt en sta mezelf toe het Goud in te zetten wat me gegeven is: de uitzonderlijke fijngevoeligheid en de taalkennis. Ik heb een hoog analytisch denkvermogen én energetisch bewustzijn. Dit maakt dat vooral hoogopgeleide mannen (analytisch sterk maar de weg kwijt naar het lichaam) mij vinden voor de begeleiding terug naar hun hart.